Massaal kopen we kleding van onder andere H&M, Zara, ASOS of Boohoo, welke allemaal deel uitmaken van de fast fashion industrie. De naam zegt het al, snelle mode. Waarbij kleding in alle maten en kleuren in fabrieken wordt gemaakt en naar de Westerse landen wordt getransporteerd. Elke maand weer een nieuwe collectie. Goedkoop, enorm veel keus en een snelle doorloop. Er zijn alleen een paar dingen die je moet weten over de fast fashion industrie.
Door Janne de Vries
Waarschijnlijk denk je ze al te weten of zit het ergens diep in je gedachten verstopt. Misschien heb je er nog nooit van gehoord. Maar dat gevoel dat er iets niet klopt, heb je vast wel eens gehad.
De barre werkomstandigheden
De productie van jouw kleding vindt plaats in lagelonenlanden zoals China of Bangladesh. De arbeidsomstandigheden zijn over het algemeen een verschrikking. Zo kwamen ruim 1.100 mensen om bij het in elkaar storten van het Rana Plaza, een grote ramp in de kledingindustrie op 23 april 2013. Het was bij lange na niet de eerste keer dat er iets vreselijks gebeurde in de textielfabrieken. Explosies, branden en instortingen: het speelde al jaren. Maar het nieuws over deze ramp verspreidde zich over de hele wereld en bedrijven werden nu eindelijk gedwongen om veranderingen aan te brengen.
Maar hoeveel is er veranderd? Na de ramp werd het Bangladesh-akkoord afgesloten. Hier staan afspraken in over onafhankelijke inspecties, trainingen over arbeidsrechten, het openbaar maken van productielocaties en een herziening van de veiligheidsnormen. De textielindustrie is ontzettend verbeterd nadat veel bedrijven dit akkoord hebben ondertekend. Maar nog steeds komen er mensen om het leven. Maar het gaat er niet helemaal eerlijk aan toe in die wereld, waardoor de inspecties niet goed worden gedaan (Bron: De Correspondent).
Leven of overleven
De gevaren op de werkvloer zijn dan wel lichtelijk beperkt na het akkoord, maar aan de lonen voor de arbeider is er bijna niks veranderd. Nog steeds kunnen zij aan het eind van de dag nog nauwelijks rondkomen. In het onderzoek What she makes, power and poverty in the fashion industry van OXFAM Australia worden een paar voorbeelden geschetst van de situatie van arbeiders:
Een voorbeeld is Fatima. Ze is 20 jaar en werkt in een stoffenfabriek in Bangladesh. Ze verdient 43 cent per uur. Het is vaak lastig om rond te komen, terwijl ze zes dagen per week werkt. Soms brengt ze een dag door zonder wat te eten, zodat ze nog genoeg geld heeft om voor haar zieke moeder te zorgen. Samen met tien anderen woont ze in een tweekamerappartement. Fatima slaapt op de betonnen vloer. Van het loon dat deze arbeiders krijgen kunnen ze nog maar net leven, nog maar net overleven.
Een lage kledingprijs komt het milieu duur te staan
Daarnaast is de hele industrie ook nog eens een aanslag op het milieu. Naast de grote hoeveelheden water, chemicaliën en pesticiden die verbruikt worden, staat de kledingindustrie in dicht verband met olie en fossiele brandstoffen. Bij het wassen van synthetische kleding komen er zo’n half miljoen ton microvezels in het water, en dat komt weer in onze voedselketen terecht (Bron: De Correspondent). Zeker niet duurzaam, dus!
Het mooier maken dan het is
De bedrijven die aan de fast fashion industrie meedoen voelen de druk. Duurzaamheid is de nieuwe hype en daar spelen zij ook op in. Een gevolg hiervan is greenwashing, het verantwoorder voordoen dan een bedrijf eigenlijk is voor marketing. Zo kan een bedrijf een goed initiatief supporten terwijl ze zelf totaal niet duurzaam is. Een voorbeeld: stel dat een bedrijf plasticrecycling ondersteunt en misschien zelfs een eigen collectie begint dat daarop is gebaseerd. Dat komt heel milieuvriendelijk over, maar ondertussen stimuleert het bedrijf nog steeds een van de grootst vervuilende industrieën in de wereld. Bekijk in dit artikel van Voor de wereld van morgen hoe je greenwashing kunt herkennen.
Het Westerse trekje
Loudi Langelaan vertelt in een artikel voor One World dat ze ervoor heeft gekozen dat kleding uit de fast fashion industrie een no go voor haar is. Na wat research kwam ze er namelijk achter wat alle negatieve gevolgen zijn van het kopen van deze kleding. ‘Als goed geïnformeerd burger was het mijn plicht om niet langer als lichtzinnige consument door het leven te gaan en zomaar te genieten van wat er in het Westen te koop is, ten koste van mens, dier en de planeet,’ zo verwoordt ze het in haar artikel. Veel meer Nederlanders maken deze keuze. Je kunt er niet meer om heen: de gevolgen voor het milieu en de textielarbeiders zijn enorm heftig.
Maar de honger naar kleding, die blijft. We zijn nou eenmaal met dit Westerse trekje opgegroeid: altijd weer een nieuwe outfit en eens in de zoveel tijd een paar nieuwe schoenen. Daarom trekken veel mensen naar de kringloopwinkel of andere tweedehands winkels om hun kleding te vinden. Dat klinkt veel duurzamer, maar die kledingkasten zitten alsnog overvol met merken die van origine meedoen aan de fast fashion industrie. Het schuldgevoel is bij het kopen van tweedehandsjes weg, maar geldt dat ook voor de negatieve impact van fast fashion?
Is tweedehands kleding kopen écht beter?
Je lost het probleem er niet mee op, je blijft er als het ware neutraal middenin staan. Je zit op de dunne lijn tussen meewerken aan het probleem en verbetering. Want een leuke rok die je bij je lokale kringloopwinkel koopt, is alsnog gemaakt onder barre omstandigheden in een land in Azië. Die rok is alsnog onderdeel van de fast fashion industrie. Ook kan de populariteit van tweedehands kleding anderen motiveren om toch producten uit de fast fashion industrie te kopen. Zij kunnen hun afdankertjes uiteindelijk toch weer kwijt bij de kringloopwinkel of door het door te verkopen, dus waarom dan ook niet?
Maar laat dit je vooral niet tegenhouden om tweedehands te kopen, want het is uiteindelijk wel gewoon duurzaam. Het verlengen van de levensduur van een kledingstuk met drie maanden, reduceert de voetafdruk van water, afval en koolstof zo’n vijf tot tien procent, volgens het onderzoek The true cost of how we design, use and dispose clothing in the UK. Het dragen van al gebruikte kleding is dus een heel goed begin om individueel je steentje bij te dragen aan het milieu.
Volgens Emy Demkes, correspondent kleding bij De Correspondent, bespaar je met het kopen van ‘vintage’ juist het gebruik van nieuwe grondstoffen. Je voorkomt daarnaast ook dat een prima kledingstuk wordt gedumpt. Maar als je met het kopen van tweedehands kleding alsnog steeds meer en meer kleding wil kopen, moet je je gedrag kritisch tegen het licht houden, vertelt ze in haar artikel.
Alles tweedehands
Ondanks dat is vintage natuurlijk altijd beter dan kleding uit de fast fashion industrie kopen.
Rosa de Jong, 19, heeft ook de keuze gemaakt om alleen tweedehands kleding te dragen. “Ik heb mijzelf voorgenomen alleen duurzame dingen te kopen,” vertelt ze aan mij over de telefoon. “Ik weet dat dat beter is voor het milieu omdat de kledingindustrie bijna nooit duurzaam is. Daar wil ik dan niet aan deelnemen. Een shirtje bij de H&M kan bijvoorbeeld maar vier euro zijn, maar het heeft wel ontzettend veel gekost voor de natuur.”
Het gaat Rosa niet alleen om het milieu als ze naar de kringloop gaat, maar ook om de (meestal) goedkope prijs. “Voor maar €20 haal ik misschien wel tien kledingstukken. Dat kan ik mix & matchen en desnoods draag ik het maar drie keer en geef ik het aan een vriendin. Je kunt veel meer voor veel minder.” Ook is het leuke aan tweedehandskleding winkelen dat je creatief moet zijn, volgens Rosa. Alles is uniek, dus je moet iets meer je best doen om iets leuks te vinden. Winkelen in een kringloopwinkel is eigenlijk een zoektocht naar pareltjes.
Hoe vind je iets moois bij de kringloop?
Dat vinden van die pareltjes is een hele uitdaging. Je moet er oog voor hebben en er moet ook wel wat tijd ingestoken worden. “Ik heb een tijd op Bonaire gewoond en daar waren bijna geen kledingwinkels. En de winkels die er waren, tsja, dat was niet echt mijn stijl. Daarom ging ik vaak naar een tweedehandsmarkt waar alle kleding in dozen stond. Daar kon ik dan tijden in zoeken en die hobby heb ik weer meegenomen naar Nederland.”
Bij Rosa begon het dus allemaal op Bonaire, maar hoe zit dat hier in Nederland? Hoe vind je hier die indrukwekkende vintage outfit waar je al weken van ligt te dromen? Rosa geeft mij tijdens ons gesprek een paar handige tips mee. Om die uit te testen, ben ik zelf ook langs de kringloop gegaan om te kijken of ik een pareltje kon vinden. In de video hieronder zie je of ik ben geslaagd.
Kun je zelfs met deze tips nog niks vinden? Rosa heeft ook een Instagramaccount waar zij haar kleding doorverkoopt. Misschien zit daar nog iets leuks tussen!
Dit artikel is een verhaal in de reeks over kringloopwinkels, gemaakt door studenten van de school voor journalistiek in Zwolle.