Op 14 juli 2021 deed de Raad van State een uitspraak in een Overijsselse natuurvergunningzaak waardoor mogelijkheden voor inspraak verder verruimd moet worden. Zij heeft namelijk bepaald dat inspraak moet worden geboden bij een natuurvergunning voordat op een aanvraag wordt beslist. Naar aanleiding van de uitspraak ziet de provincie Overijssel zich genoodzaakt ook de UOV toe te passen bij ‘positieve weigeringen’.
Meestal wordt bij natuurvergunningen de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (UOV) toegepast. Dit betekent dat er ruimere mogelijkheden zijn voor wat betreft inspraak maar ook dat de procedures langer duren. ‘Positieve weigeringen’ werden tot nu toe met de verkorte procedure voorbereid. Een positieve weigering houdt in dat een aanvraag voor een vergunning wordt geweigerd omdat er volgens het bevoegd gezag geen negatieve effecten op de natuur zijn en er dus geen vergunning nodig is. Het project mag dan wel worden uitgevoerd.
De provincie Overijssel zal per direct de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure toepassen bij lopende aanvragen voor een positieve weigering in het kader van gebiedsbescherming. Ook wordt bekeken of in het kader van andere vergunningprocedures inspraak verruimd moet worden om te voldoen aan de uitspraak van de Raad van State.
Gelukkig is er nog zoiets als een Raad van State in Nederland. De zogenaamde positieve weigeringen worden immers veel te gemakkelijk uitgegeven door het bevoegde gezag.
Nog meer stroperigheid in de besluitvorming, nog meer advieskosten, en ga zo maar door.
Het is- dat ben ik met Hans de Kort eens- volgens mij van belang dat het aantal inspraakmogelijkheden toeneemt, maar dat dat geen”recht op gelijk’ inhoudt. Met andere woorden het aantal beroepsmogelijkheden bij de toch al overbelaste rechter moet sterk beperkt worden, zeker nadat er voldoende inspraak is geweest