Golbach sprak er schande van en sommeerde zijn parochianen een andere huisarts te nemen. Luttenberg had nog geen eigen huisarts en daarom gingen vele dorpsgenoten over naar een huisarts in Raalte. Toen Anton van Jennen Willem (Jansman) in 1958 wilde trouwen met Dore van Wolger Tone (Groote Schaarsberg) verlangde Golbach dat ze van huisarts wisselden. Niet alle Luttenbergers gaven gehoor aan de oproep van de pastoor. Een moedige boerin met een duidelijk eigen mening diende de pastoor van repliek: “Ik dokter met mijn lichaam, maar niet met mijn ziel.” Toen was de verbouwereerde Golbach uitgepraat.
Pieter en Reinder ter Borg
In 1932 nam dokter Reinder ter Borg de huisartsenpraktijk van zijn vader Pieter over. Pieter ter Borg was in 1901 vanuit het Groningse Holwierde-Krewerd naar Hellendoorn gekomen en vestigde zich daar als dorpsdokter. Pieter kwam uit een rijke boerenfamilie en om de kapitale familieboerderij lag zelfs een gracht. De familienaam Ter Borg is waarschijnlijk afgeleid van de plaats waar de familie woonde toen ze begin negentiende eeuw een achternaam moesten aannemen; ze woonden waarschijnlijk in de buurt van een borg, een versterkt stenen landhuis in Groningen.
Pieter kon geen boer worden omdat zijn andere broers voorgingen en daarom is hij ten einde raad maar medicijnen gaan studeren al vonden die zelfbewuste en kapitaalkrachtige Groninger boeren zo’n ‘doktertje’ eigenlijk maar niks. Na zijn studie is Pieter nog een jaar scheepsarts geweest op het hospitaal-kerkschip De Hoop. Hij is zelfs bij een vreselijke storm bijna van het dek geslagen.
Eenmaal in Hellendoorn betrok het gezin Ter Borg al snel de grote dokterswoning op de Galgenhoek tegenover het gemeentehuis. In 1904 werd zoon Reinder geboren, die zijn jeugd in Hellendoorn doorbracht als de zoon van de dokter. Na zijn artsenstudie in Utrecht nam hij in 1932 de praktijk van zijn vader over. Reinder trouwde in dat jaar met Hillegonda le Nobel, maar dat huwelijk werd al in 1937 ontbonden door echtscheiding. De Ter Borgs hadden niet allen patiënten in Hellendoorn, maar ook in Elen en Rhaan, Daarle, Marle, Lemele, Haarle en Luttenberg. Reinder bleef tot 1958 wonen in het doktershuis van zijn in 1956 overleden vader.
Een huisarts moest in die tijd van alle markten thuis zijn en dag en nacht klaarstaan voor zijn patiënten. Hij heeft veel bevallingen gedaan, soms wel honderdveertig per jaar. Sommigen kon hij zich nog goed herinneren: “Bij een bevalling moesten de buurvrouwen eerst met een scholk (schort) vol turf komen om de kachel aan te kunnen maken. Je handen bevroren van de kou.” Zijn meeste patiënten woonden aan zandwegen en Ter Borg zag op tegen de tijd dat na een vaak strenge winter de dooi begon. Hij kon dan met geen fiets, motor of auto bij zijn patiënten komen. Hij bedacht een oplossing en liet aan de achterwielen van zijn Ford een schoepenwiel aanbrengen. De modder kon nog zo hoog liggen, maar Ter Borg wist met zijn ‘raderauto’ zijn patiënten te bereiken.
Hij had een drukke praktijk tot in de verre omgeving van Hellendoorn. “Nimmer had ik vakantie in die jaren en ik was nooit een zondag vrij. Als ik terugkwam uit de praktijk zat de wachtkamer alweer vol voor het tweede spreekuur.” Toch kon hij af en toe ook nog tijd vrijmaken voor zijn hobby’s. Hij hield van geologie en archeologie en verzamelde botten, schedels en fossielen uit de prehistorie. Ook interesseerde hij zich voor terpvondsten wat niet zo verwonderlijk was omdat zijn voorouders in Holwierde woonden; in het Gronings is een wierde een terp. Tijdens een bezoek aan een patiënt in de buurschap Elen had hij een groot afgesleten bot op de deel van de boerderij zien liggen, dat als hakblok door de boerin werd gebruikt. Het bleek een walviswervel te zijn. Hoe zo’n bot van een Groenlandse walvis op een boerderij in Elen terecht is gekomen blijft een groot raadsel.
Een ‘vassien’ voor de dokter
Rein ter Borg wilde eigenlijk niet stilstaan bij zijn vijfentwintigjarig huisartsenjubileum in 1957. Hij hield niet van uiterlijk vertoon en had er geen ruchtbaarheid aan willen geven. Toch kon hij zich er niet helemaal aan onttrekken. Acht patiënten die vijfentwintig jaar eerder waren geboren met behulp van dokter Ter Borg kwamen hem cadeaus aanbieden.
Er werden geen toespraken gehouden; “Wiej maakt der gin drukte van!”, maar toch brachten Hellendoorns Harmonie en de Accordionclub H.A.C. hem ’s avonds een serenade. Het mooiste geschenk was echter een ‘vassien’ van Johanna van Buren:
Viefentwintig lange joaren
Dokter, he-j hier al egoan
En biej ziekt’en zeer oew grote
Riege klanten biej estaon,
Klanten uut oons Helders darp en
Uut d’umgevinge zo veer,
Dee-j biej nach en ontied hulpen.
Vaake better maken weer
Al dee klanten zint oew dankbaar,
Veur al ’t goo an eer edoan,
En zee hopt, da-j mennig joar as
Dokter hier vedan magt goan.
‘Jehanna’ kon er zelf wegens ziekte niet bij zijn, maar ze had haar gedicht ingesproken op een bandrecorder. De dokter hield niet van drukte en was geen groot spreker, maar heeft zonder twijfel genoten van dit eerbetoon.
Bloemenbosch
Begin zestiger jaren stopte Ter Borg om gezondheidsredenen als huisarts. Luttenberg ging op zoek naar een nieuwe huisarts en in 1962 opende dokter Theo Ibes hier zijn praktijk. Reinder ter Borg woonde al een aantal jaren in Luttenberg op Huis Bloemenbosch met zijn voormalige assistente Leen Brink en huishoudster Joke Tromp. Het grote witte landhuis op de heuvel van Bloemenbosch was jaren geleden als zomerverblijf gebouwd door de Zwolse oliefabrikant Reinders.
Reinders was eigenaar van molen de Passiebloem in Zwolle en toen de Luttenbergse mulder Gerardus Booijink eind twintiger jaren de wieken van zijn molen haalde, werden deze wieken overgezet naar de Passiemolen in Zwolle, waar ze nog tientallen jaren dienst hebben gedaan. Toen Reinders door een ongeluk met zijn sportwagen om het leven kwam ging villa Bloemenbosch in 1929 over in handen van de Zwolse oogarts dr. Keiner en eind vijftiger jaren kocht Ter Borg dit landhuis.
Als arts in ruste zat hij niet stil. In 1968 liep zijn huisgenote Leen Brink met hond Wietja na een fikse regenbui op het terrein van Bloemenbosch toen de zwarte hond een gat begon te graven. Het leek erop dat hij begon te wroeten in een konijnenhol totdat er stukjes vuursteen open en bloot op de grond kwamen te liggen. Leen Brink zag dat het geen gewone stukjes steen waren en liet de dokter zien wat ze had gevonden. Als amateurarcheoloog zag hij meteen dat dit een bijzondere vondst was van prehistorische waarde. Hij schakelde gelijk de provinciaal archeoloog drs. Ad Verlinde in, die de vuurstenen voorwerpen herkende als werktuigjes en vuursteenafval van 10.000 jaar voor Christus. Hier hadden toen rendierjagers hun tijdelijk kampement opgeslagen en pijlen gemaakt voor de jacht op rendieren en schrapertjes en mesjes om de gevangen rendieren te kunnen slachten. Ook is er een fragment van een stenen bijl gevonden en enkele aardewerkscherven van enkele duizenden jaren later; ongeveer 1000 jaar voor Christus toen zich op de hogere gronden op en rondom Bloemenbos de eerste boeren vestigden en graatakkers aanlegden voor hun primitieve graanbouw.
De Luttenbergers hadden er volgens Ter Borg weinig interesse in: “Kan de dokter zijn vrije tijd niet beter besteden?” In 1976 en 1982 zijn door studenten van de universiteit Groningen nog enkele opgravingen gedaan in Bloemenbosch, waarbij in totaal meer dan duizend voorwerpen voor de dag zijn gekomen. Vooral kammetjes waarmee rendierhuiden werden schoongemaakt zijn veel gevonden. Dokter Ter Borg heeft van de laatste vondsten geen kennis meer kunnen nemen. Hij is in 1976 overleden.
Toch is men de dokter nog niet vergeten. In Hellendoorn is de Dokter ter Borgstraat naar hem vernoemd en in Luttenberg zelfs de Borgwijk aan de Ter Borgweg. Het is de legendarische Luttenbergse pastoor Butzelaar wel gelukt als straatnaam voort te leven, maar pastoor Golbach die de ‘heidense’ Ter Borg het liefst uit Luttenberg had zien verdwijnen heeft geen straatnaam gekregen.