Denk aan een willekeurig gesprek, zoals je er per dag een dozijn voert: zonder dat je het beseft bedien je daarbij een mengpaneel waar Tiesto en andere festival-dj’s van zouden kwijlen.
Vaardig draai je aan de volumeknop, je filtert brom, ruis en scherpe tonen weg; naar behoefte varieer je spreektempo en timbre, voeg je afstandelijkheid of intimiteit toe, vertrouwelijkheid, humor in afgepaste doses. Niet te schel praten, niet te eenzijdig, niet te bijdehand, niet… (zijn er meer don’ts dan do’s?). En dat ook nog eens in duetvorm – alsof er twee dj’s tegelijk in één zaaltje optreden.
[Ja, beste lezers, zo bezien is jullie dagelijkse gewauwel en gebeuzel een waar kunststukje!]
Veel van die variabelen worden bepaald door hoe goed je elkaar bij eerdere ontmoetingen begreep en aanvoelde, waarbij je uitgaat van een gemeenschappelijke basis. En als er eens een kink/knik in de kabel komt, ben je totaal ontregeld – zoals mij gisteren overkwam.
Mijn moeder is ziek en ik moest iets regelen voor een nachtelijke controle. Bij de balie van het verzorgingstehuis trof ik een vrouw die mij welwillend en met een zekere autoriteit te woord stond. Ik begon mijn verhaal te doen. Ik stelde me voor, schetste het ziektebeeld en vroeg raad – beleefd, ernstig en formeel.
Ik kreeg een adequaat antwoord, maar gaande het gesprek kreeg ik het gevoel dat er iets niet klopte. De vrouw reageerde me soms net iets te popie, en permitteerde zich kleine vertrouwelijkheden over mijn moeders doen en laten, weetjes die ze… die ze alleen van mij kon hebben.
Mijn mengpaneel wist niet meer wat het moest mengen en dat van haar raakte daardoor de kluts ook kwijt. Met het risico dat ik stante pede werd afgevoerd naar de dementie-afdeling zei ik: “Uh… wij kennen elkaar, hè? Toch???”Ze schoot in de lach. Ja, ze had haar kapsel gemillimeterd. Ik vond het niet eerlijk. “En ik draag óók een andere bril.”
Het was een complete vermomming. Wat een flauwe streek! Toen we allebei uitgelachen waren, deden we het gesprek over. Nu als ‘bekenden’ (we hadden twee of drie keer eerder uitvoerig gesproken) en ik was me ten zeerste bewust van de extra mogelijkheden die dat bood.
Mijn lichaamstaal was losser, mijn gezicht expressiever en de taal zwieriger – het ontaardde nog net niet in schmieren. Ineens waren we geen mevrouw met een badge en meneer met een probleem meer, maar twee mensen die het beste met mijn moeder voorhadden. Wat een bevrijding!
Wel zin ik nog op een milde wraakneming. Iets met de feestwinkel. Rode bakkebaarden, valse wimpers, een sik, puntschoenen, een glanzend zwart kostuum bezet met gouden sterretjes, een sigarettenpijpje, een lorgnet. Een stemvervormer en een Balkan-accent misschien?