In de tijd dat ‘prikspijt’ werd voorgedragen voor woord van het jaar, wandelde ik naar Heerde voor mijn eerste ‘boosterprik’. De eerste van één, weet ik nu. Wat een tijd! Voor velen was ‘booster’ destijds een overtreffende trap: boos-booster-boost.
Ik vertrouwde mijn eigen rekensommetje eerst niet, maar december 2021 is echt pas anderhalf jaar geleden. Zó knap dat miljoenen boos-booster-boost-mensen zo snel andere uitlaatkanalen hebben gevonden voor hun boosheid, dacht ik eerst sarcastisch. Maar voor mij geldt iets dergelijks: de onzekerheid en emoties van toen zijn amper meer op te roepen. Zou het Griekse alfabet wel genoeg letters hebben voor de aanstormende varianten?
Die GGD-wandeling door de vrieskou werd onvergetelijk door de rijp, die eenvoudige hekjes omtoverde in juwelen en ieder sprietje en blaadje een zilveren omlijsting gaf. We kwamen niemand tegen die ochtend. Zo feeëriek zou het nu niet zijn, wisten we al toen we maandag op herhaling gingen. Maar ditmaal waren er wel margrieten en Lakenvelders.
Voor de stadsmens: margrieten zijn veldbloemen en Lakenvelders zijn koeien die een soort cummerbund dragen. Voor de gewone mens: een cummerbund is een taille-sjerp die gedragen wordt in combinatie met een smoking. Wacht, a picure says more than… Laat staan twee plaatjes:
De Lakenvelders die de dag zijn ‘boost’ gaven, stonden in een groepje bij elkaar. Vijf moeders (drie bruin om de band, twee zwart) en hun kalfjes. Toen we ze bewonderden, liepen de eigenaar en zijn zoon langs. Hij hield ze als hobby, zei hij. Als hij thuiskwam, het hoofd nog vol deadlines en contracten, ging hij altijd eerst even naar de kudde. Ik vertelde van die rijpwandeling en hij wist nog dat hij die bewuste ochtend bij een bevalling had gestaan van een van zijn beesten. Hij liet een schitterende foto zien van de moederkoe, tegen het licht van de opkomende zon.
Ik mocht wel even mee de wei in als ik ze van dichtbij wilde zien. De kalfjes waren nog schrikachtig genoeg om tegen mama aan te schurken bij de nadering van een vreemde. Prachtig waren ze en krachtig ook al.
De koeien herkenden de baas en vertrouwden het wel. Een van de dames kwam vriendelijk op de zoon af en liet zich lekker kroelen. Hij vertelde van hun individuele voorkeuren (onder de kin, achter de oren – ze hadden ieder een eigen L-plek).
‘Wat kost een Lakenvelder?’ Het viel mij mee, een beetje e-bike is duurder (ook comfortabeler, als je een dagtochtje wilt maken). Het hing ook van de marktprijs van vlees af, al zouden die van hem niet worden geslacht.
Voor we verder liepen, bestudeerde ik het info-bordje nog even. Vijftig jaar geleden waren er nog maar 250 Lakenvelders over en dreigde dit oude Hollandse ras uit te sterven. Ook dat kun je je gelukkig haast niet meer voorstellen nu.
Website Dagklad