De Drentse wolf staat bekend om zijn belabberde tafelmanieren en zijn eenzijdige dieet (schapenvlees – liefst saignant). Zes van de tien Drentse mensen blieven het beest daarom niet (of wolven Drenthen blieven blijft de vraag zolang er niemand is verslonden – niettemin, volgens de PVV ‘is de veiligheid van mensen in het geding.’ De partij van de ‘kopvoddentaks’ neem het op voor Roodkapje, zeg maar).
De PvdDBdS (Partij voor de Dieren Behalve de Schapen) verwelkomt de ongenode gast juist. Zó knap dat hij vanuit Polen de weg heeft weten te vinden, helemaal lopend en zonder GPS! Volgens Statenlid Renate Zuiker wil Drenthe zich afficheren als ‘oerprovincie’ en met behulp van het wolvendraaiboek, een wolvenconsulent en subsidie voor wolfwerend hekwerk rond schaapskuddes en de peuteropvang zou dat moeten lukken.
Kennen jullie dat gevoel, dat voor- noch tegenstanders je kunnen bekoren? Terwijl een typisch Hollands compromis onbespreekbaar lijkt? Ik gooi een balletje op: de wolf geheel verbieden binnen de bebouwde kom; daarbuiten uitsluitend toestaan op onverharde paden mits aangelijnd en voorzien van reflecterende stickers; de enige uitzondering hierop vormen lone wolves in Natura 2000-gebieden na zonsondergang in de paartijd.
Nou ja, wie weet sommeren ze Johan Remkes nog per ijlbode naar het rampgebied. Hier in de omgeving zijn de emoties tot op heden minder hoog opgelaaid. Ik vermoed dat de wolven hier sluwer zijn. Neem nou gisteren bij Veessen. De huisdichteres en ik wandelden langs de IJssel-oever. Er waren daar schapen, althans… ze droegen schapenkleren en deden schijnheilig of ze graasden. Aanvankelijk negeerden ze ons, totdat mijn vrouw zich een onschuldig grapje permitteerde dat totaal verkeerd viel. Iets over een mal voetballerspermanentje bij een van hen. Zoiets.
Eén schaap zei ‘bèèèèh (ik ben er vrij zeker van dat het geen ‘boe’ was), vrij vertaald ‘we hoeven niet alles te pikken, dat neem je terug, wie denk je dat je voor je hebt!’ Ineens zagen ze er minder aaibaar uit, alsof de hele roedel kudde zich een maatje oppompte en de spieren spande.
Uit de wijde omtrek snelden handlangers toe, met grote, lenige sprongen – in formatie. Er vormde zich een onmiskenbaar front. Schaapachtig was anders! Was er sprake van een sinds de prehistorie beproefde aanvalsstrategie en wilden ze ons omsingelen?
Zelfs nadat wij over het dichtstbijzijnde hek waren geklommen om het vege lijf te redden, bleef de harde kern de confrontatie zoeken. Een enkeling kwijlde hongerig of blikkerde vals met zijn tanden. Herkauwers? Ik wil geen stemming kweken, maar ze hadden verdacht veel van wolven in schaapskleren.
Toen wij, gelukkig ongeschonden, de dijk hadden bereikt keurden ze ons geen blik meer waardig en keerden ons als bij afspraak de rug toe. Ik zocht tevergeefs naar knoopjes of een ritssluiting aan de vacht. Wees dus dubbel gewaarschuwd, wandelaars, hun vermomming was echt perfect.
Voor het NRC-artikelklik hier