Het is nog niet zo dat ‘goeie’ ‘goede’ nog voor Pasen zal uitroeien, maar toch (het is net als met candida auris, je kan er maar beter vroeg bij zijn, voor je het weet schimmelen we collectief onder) er is zeker sprake van een verontrustende opmars.
‘Goeiemorgen’ versus ‘goedemorgen’ hadden we al, waarbij het eerste informeler is. Dat onderscheid heeft een functie.
En stel dat ik in puriteins gezelschap ‘shit!’ zou willen vervangen door iets met genade, zou ik eerder kiezen voor ‘goeie genade!’ dan ‘goede genade!’ Het eerste drukt meer emotie uit.
‘Goeie’ is voor mij voorbehouden aan situaties waarin je elkaar joviaal op de rug zou slaan: goeie grap/mop, goeie gozer/gast, goeie peer. ‘Goeie groep!’ ook. Of de greatest hit van Jan Petat: ‘Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad!’ In ‘goeie ouwe tijd’ zit dezelfde gevoelswarmte. (Help me even onthouden dat dit de aanloop zou moeten zijn naar een duidelijk punt.)
Oei (goeie help)… zelfs als ik het over mijn eigen taalgebruik heb, twijfel ik nu. Wat ik nooit (ofte nimmer) zou zeggen is ‘ze hebben daar goeie overhemden’ of ‘je schrijft goeie rapporten.’ Of ‘ik zoek een goeie huisarts.’ Als het om een min of meer objectief kwaliteitscriterium gaat, heeft ‘goede’ mijn voorkeur.
‘Goede soep!’ en ‘goeie soep!’ zou ik beide kunnen zeggen als compliment bij een etentje (puntje komt zo). Als je met volle mond praat zeg je eerder ‘goeie’, maar los daarvan: bij ‘goede soep’ denk ik eerder aan een kok die technische hoogstandjes heeft uitgehaald volgens een ingewikkeld recept. Drie saffraandraadjes in melk geweekt, alle preireepjes een millimeter breed.
Bij ‘goeie soep!’ zou ik degene die hem gemaakt had vriendelijk aankijken. Dan had ik wel mee willen koken – niet met de soep, maar in de keuken. Vrolijk muziekje aan en hatseflats-holadiejee op goed geluk nog een handje kruiden toevoegen of een gul scheutje wijn. Gezellig!
Waar ik tegenaan hik is (los van de inhoud) deze kop in NRC vanochtend: ‘BBB raakte precies de goeie snaar’
De spreker hangt niet lodderig aan de toog na een boerenbruiloft. Het is een socioloog (geb. 1995) die zich specialiseert in de sociale aspecten van de representatieve democratie. Met zijn articulatie is vast niks mis. Maar toch, ‘goeie snaar’????
Of voer ik hier een kansloos achterhoedegevecht om ‘goede’ te redden? En brult iedereen die ouder is dan vijftig nu in koor ‘BOEIUH!’?