Geen probleem: op de yoghurt zat een streepjescode, evenals op de koffie, de olijven, de gedroogde tijm en mijn andere boodschapjes en toen had de vriendelijke krullenbol achter de kassa bij AH ineens wèl een probleem.
Hij keek me aan met een gezichtsuitdrukking die van alles kon uitdrukken (zelfspot, een diepgevoeld besef van zijn tekortschietende warenkennis of verbazing over het overweldigende winkelassortiment van zijn baas) en hield het onbekende voorwerp omhoog dat hij zojuist van de loopband had geplukt.
“Kunt u me misschien zeggen hoe dit heet?”
‘Kom even mee naar de koffiehoek’ wilde ik zeggen. ‘Dan praat ik je bij.’ Over de wonderbaarlijke knoflooksoep van Johnny van Doorn, met veertig tenen. Over de verrukkingen van pasta aglio e olio. Over een pizzabakker die er een maakte ‘with enough garlic to kill a horse’ – ter bestrijding van een rothumeur. Over zelf pesto maken en dat je daarna je handen níet moet wassen zodat je nog uren plezier hebt van de knoflooklucht aan je vingers. Over… over… over… ‘Jongen, wat heb je nog veel te ontdekken in dit leven!’
En tegelijk wilde ik flauwe humorgrapjes op die brave knul loslaten. ‘Dat is Deense steelselderie, heeft je moeder je dat niet geleerd?’ Of ‘dat is verse freuvel, erg zeldzaam, die bloeit maar eens in de veertien jaar.’ ‘Dat is tuitui… niet te verwarren met Javaanse snuitpeper…’ ‘Het is een nieuw streekproduct – ik snap wel dat je dat nog niet weet – ze worden geoogst in gangenstelsels in de Lemelerberg door gedresseerde marmotten in ploegendienst…’
Nou ja, ik vond het eerst wel een beetje… dom. Hoe kon je de rijpe leeftijd van 22 of 25 jaar bereiken zonder ooit… ergens… in het volle leven, in de koude grond of op een goedgelijkend plaatje…
Pas later bedacht ik hoe belachelijk veel terreinen er waren waarop mijn eigen onwetendheid anderen volstrekt onbegrijpelijk zou voorkomen. Nee, niet wijsbegeerte, neurologie of bridge. Ja, die ook, maar ik deed gisteren in Trouw de MixPuzzel (beetje crypto, beetje actualiteit, etc.). De ‘keten van onbemande tankstations’ (voor automobilisten een inkoppertje) kon ik afleiden, maar paraat had ik ‘m niet. De naam van de postbode in Kabouter Plop (3 letters) bleef een grote onbekende (‘L*I’) en dan was er 16 horizontaal: ‘de geliefde van Rio in de Spaanse tv-serie La Casa de Papel.’
Als ik echt met die jongen naar de koffiehoek was gegaan voor een goed gesprek, had hij vast versteld gestaan van allerlei ‘terra incognita’ op mijn kleine wereldbolletje dat híj op zijn beurt op zijn duimpje kende, ondanks zijn blinde vlek voor knoflook en andere bolgewassen.
Best goed geregeld dus, die spreiding van onwetendheid.
Website Dagklad