Tegelijk, voor een veld van die vitale, streberige, knalgele Becel- of Van Gogh-zonnebloemen knijp ik zelden in de remmen, zoals ik dat gisteren wel deed langs een berm bij Heino.
Dor, star en geblakerd stonden ze daar, een droeve processie. De meeste met gebogen of geknakte koppen, een enkeling hield de schijn op dat het nooit winter zou worden.
Allerzielen was dichtbij, er was weinig fantasie voor nodig om er een samenscholing van overledenen in te zien, onverzoend met hun lot.
Of (vooruit!) een invasie van stakerige buitenaardse wezens die zich overdag koest hielden. Pas na het vallen van de duisternis zouden ze de duizenden sensoren in hun pitjes in werking stellen en de wijde omgeving afgrazen op zoek naar zwakke plekken in onze afweer.
Ik wachtte het niet af, fietste vrolijk verder en verbaasde mij over wat er zo laat in het jaar allemaal nog wél bloeide langs de kant van de weg.
Website Dagklad