In de bouw was vakantiegeld in de vorm van vakantiebonnen tot in de jaren tachtig van de 20ste eeuw nog gemeengoed. Als bouwvakker kreeg je bonnen van de baas, die kon je net als in een zegelboekje van de kruidenier, in een bonnenboekje plakken. Zo’n boekje vol zegels kon je dan tegen vakantietijd verzilveren.
Lokaal FNV Salland heeft zichzelf opgeheven, de afdeling gaat verder onder de vlag van de afdeling Deventer. ‘Bie de bond’ is het afscheidsboek. Hier in Salland publiceert de verschillende verhalen uit het boek.
Voordeel voor de bouwvakker was dat hij door het jaar heen van baas kon verwisselen, zonder het risico te lopen zijn opgebouwde rechten op vakantiegeld kwijt te raken. Dat was anders best een redelijk risico, want in de tijd van schaarste deden aannemers er alles aan personeel te werven. Soms stond je de ene dag voor de ene aannemer te metselen, en kon je de andere dag op dezelfde bouwplaats voor een andere aannemer aan het werk omdat die bereid was meer te betalen.
Gesjoemel
Maar het systeem van de zegelboekjes was niet waterdicht. Ze stonden niet op naam en waren daarom gevoelig voor diefstal. Werkgevers kochten de zegels of bonnen in om ze te verdelen onder hun personeel, maar die waarde lag dus in die tussentijd op kantoor. Dieven wisten dat ook. Je kon de bonnen ook zonder al te veel moeite vervalsen. Daarnaast waren ze verhandelbaar. En dat gebeurde dan ook in allerlei constructies. Hoe meer gebrek aan personeel, hoe interessanter de handel.
Als jij nog mooie verhalen weet over de vakbond, kom maar door! info@hierinsalland.nl
Bij café De Zon in Deventer ontstond er een ware handel in vakantiebonnen. Aannemers en bouwvakkers troffen elkaar daar. De handel bestond er uit dat bouwvakkers hun bonnen verzilverden en dat de aannemers de bonnen doorgaven aan Polen en Engelsen die hier zwart werkten. ‘Die Polen, harde werkers!’ herinnert Ben van der Sligte zich nog, ‘ze hadden van die vierkante troffels!’
Fortuin in de tas
Maar de meeste vakantiebonnen werden keurig ingeleverd. In Luttenberg was Van der Sligte het inleveradres, hij had er kantoor voor aan huis en besteedde een aantal avonden aan de ontvangst van de bouwvakkers en de inname van de vakantiebonnen.
Met z’n tweeën gingen ze met die bonnen naar Amsterdam om ze daar in te wisselen tegen baar geld. Op weg naar huis zat dat geld in twee aktentassen. Het ging om een bedrag van 850.000 gulden. Zo, onbeschermd gingen de twee Luttenbergers terug van Amsterdam naar huis. En dat was dan alleen nog maar het vakantiegeld voor de bouwvakkers in Luttenberg en omgeving.
Op precies diezelfde manier werd het geld vanuit Amsterdam naar overal in Nederland getransporteerd, allemaal op dezelfde manier. ‘Dat waren toen ook heel andere tijden’, weet vakbondsman Gerrit Oplaat zich nog te herinneren. ‘De afrekening voor door boeren geleverde melk ging ook gewoon in het openbaar met zakjes geld die klem gedrukt werden tussen melkbus en deksel. Dat stond dan gewoon aan de openbare weg!’
Als Van der Sligte het geld thuis had, werd daar een tweede rondje bezoek aan huis georganiseerd, zodat de bouwvakkers het geld in ontvangst konden nemen. ‘Op maandag en op donderdag, van 19 tot 20.30 uur. Dat moest je wel afbakenen, anders was je er iedere avond mee kwijt. De laatste vijf gulden deden we er altijd als klein geld bij. Bij het natellen kregen we dat meestal als fooi.’
Vakantiegeld bestaat nog steeds, maar de zegels en bonnen zijn sinds halverwege de jaren tachtig uit de gratie.