Half 9 is een Christelijke tijd, ik had op z’n minst een uur of 7 verwacht. Ik kachel richting Haarle en slinger over het oude circuit (Luttenbergring) als een geile zwarte crosser. We hebben afgesproken bij Herberg De Pas, aan de voet van de Sprengenberg. Een oude, idyllische plek. Iets langer dan 5 minuten rij ik erover, oerendhard dat wel.
Suzanne Schraven-Lejuez geeft me een ferme hand en zit in een minstens zo ferme terreinwagen. Ze is herder en een pro aangaande kuddes, dus voor deze editie moeten we even met haar aan de praat. Ik lul uit gemakzucht zo plat als een dubbeltje, stel me deftig voor en stap in de wagen. De herder draait het raam los, het is al een graad of 25 en zegt ‘laat die gordel maar zitten’, het ijs is volgens mij gebroken.
Ze rolt een zandpad op en ik heb verdomd meteen het gevoel alsof ik op Safari ben, terwijl ik maar een paar kilometer van huis ben. Eigen land is mooi, als je maar goed kijkt en de plekken kent, ze zijn er genoeg. Ze steekt meteen van wal en ik merk dat ze goed van de tongriem is gesneden en niet van hier is. Ik vraag wat haar roots zijn en ontdek dat ze vrij kudde-vrij is. Geboren in Amsterdam, vader uit Sint Maarten, in Schotland, Engeland, Ierland gewoond en nu beland in Haarle…of ze er kan landen zal ik later vragen. Gelukkig kan ze me verstaan, een Amsterdamse deerne die van kleins af aan wist wat ze wilde. Na een stukkie rijden zie ik pas dat er twee honden op de achterbank liggen, twee glanzende border collies kijken me trouw aan. Ze heeft de baan die in mijn top 10 staat en ik vraag haar de oren van de kop.
Ze is geen introverte, mensenschuwe herder, dat vooroordeel komt volgens haar niet uit de lucht vallen: herders waren vroeger vaak outcasts die in dienst waren van rijke landheren. Dat is nu wel anders. Ik krijg een autorodeo gevoel en verbaas me telkens over de weidsheid van dit gebied. We passeren de Palthetoren en ik besef me dat ik elke kudde zou verlaten om daar te mogen wonen…
Na een slagboom komen we in een gebied dat dit gedeelte van het jaar is afgesloten, het uitzicht is adembenemend en ik vraag me af waarom ik hier niet vaker kom. De twee border collies zijn rustig en voelen vertrouwd, later in de ochtend zou ik hun andere kant zien. De heuvelrug ligt ongeveer op de grens van de Achterhoek en Salland en is voor herder Schraven-Lejuez en haar kudde bekender dan haar broekzak. In die broekzak wil ze best graag een Zwarte Cross kaartje maar helaas, als je een kudde schapen in eigendom hebt dan ontgaat je weleens iets.
Ze heeft ongeveer 400 schapen onder haar hoede, samen met de twee trouwe bordercollies. De collies liggen nog steeds rustig wat te haggebalgen in de auto, ze heten Gain en Mac maar ze blaffen gewoon in de hondentaal. Eentje is zelfs Nederlands kampioen, geen wonder want Susanne is ook een hondenspecialist, ze leidde zelfs honden op tot blindengeleidehond.
Onderweg vraag ik of ze de kudde op de heide verkiest boven de kudde in de maatschappij, waarop ze zegt dat ze niet aan vluchten doet. Ze is vaak moederziel alleen op de heide maar daarnaast ook veel onder de mensen, die combinatie bevalt haar prima. Suzanne is begeesterd en je merkt meteen dat dit werk haar in de genen zit. Hoe anders kom je van geboren Amsterdammer naar de rimboe in het oosten.
We naderen de kudde, de honden worden wat onrustig en stuiven naar buiten zodra we uitstappen. Geraffineerd trekt Susanne de omheining open en de schapen verspreiden zich blij en gretig over de heide, de honden gaan als een speer en het schouwspel is goud. Het lijkt redelijk vanzelf te gaan maar de herder heeft een onzichtbaar lijntje met de honden, middels geluiden stuurt ze de boel aan totdat het schilderachtige tafereel naar ieders tevredenheid door de ochtend beweegt. We staan op een machtig mooie plek en hebben alle tijd om te spreken. Terwijl ze praat denk ik telkens, zonder afgunst, ‘wat heeft ze een alderbarstens mooie baan, zou ik….’
Mensen zijn dieren, dat weten we inmiddels wel. Je hoeft maar op de Zwarte Cross rond te lopen of je ziet het met je ogen dicht. Beesten is misschien een beter gekozen woord. Maar waarom lopen schapen in zo’n dichtgepakte kudde? Suzanne verteld dat een schaap in een kudde veiliger is, het zijn prooidieren en hoe groter de groep des te kleiner is de kans voor elk individu om de Sjaak te zijn. Ja, volgens mij voelen mensen zich in een kudde ook veiliger, schapen zijn alleen slimmer; ze hebben geen mode/stijl/stroming nodig om bij een club te horen. Een schaap is een schaap en een mens een mens, we kunnen er nog een bult van leren.
We trotseren teken, zandsalamanders, hazelwormen, adders en zien een ree. De woeste gronden van de heuvelrug zijn bekend terrein maar het is er telkens anders. Wanneer ik de herdershonden in de weer zie dan moet ik aan security-lui denken, ze zijn alleen wat sneller en minder dik. Ze gaan als een speer en Susanne maakt geluiden waar tante Rikie jaloers op zou zijn. Ook blaast ze soms op een fluit, ik ben onder de indruk van de relatie mens-dier. Godver, zo gaandeweg komt de aap wel uit de mouw. Ik wil ook graag een herder zijn. Boswachter of herder… het beroep oefent een dierlijke aantrekkingskracht op me uit.
De kudde is tolerant, er lopen 2 soorten zusterlijk door elkaar, het Groot heideschaap en het Kempisch heideschaap. Gaandeweg worden ze omgedoopt tot Sallandse Heideschaap. Het zijn allen ooien en er loopt ook een hamel tussen te grazen. Ik vraag of het net zoiets is als een binnenbeer, een klophengst of zoiets als een kwenne. Ze lacht, en vraagt of ik weet waar het woord belhamel vandaag komt. Dat is dus een gecastreerde ram die een soort voortrekkersrol heeft in de kudde. Zou Rutte ook een belhamel zijn…
Mensen noemen classificatie en onderverdeling van rangen met meerderen en minderen een hiërarchie, zoals schapen-honden-herder. Dieren kennen dat woord niet en doen natuurlijk niet letterlijk aan ‘minder of meer’. Het is roedelgedrag en instinct. Kuddegedrag bij mensen is van vroeger uit ook instinct, ‘niet denken maar doen’ was een belangrijke manier om te overleven. Wegrennen met je stamgenoten zorgde ervoor dat je niet het haasje was, een groep is altijd alerter dan een individu. Kuddegedrag zorgt dat we meebewegen met de groep.
Er is altijd dynamiek, een ooi geeft af en toe een fikse kopstoot aan een herdershond en de hond bijt wel eens een eigenwijze ooi in haar neus, om haar in het gareel te houden. Zo ontstaat een gezonde balans. Susanne ziet zichzelf niet als baas, de schapen voelen zichzelf niet onderdanig en de honden doen waar ze goed in zijn en waarvoor ze getraind zijn.
Susanne merkt ook in deze sector dat mensen en vooral leken op eieren lopen. Naast alle fantastische aspecten van haar werk krijgt ze ook te maken met de wolven discussie, en bijvoorbeeld met mensen die vinden dat ‘schapen scheren’ niet netjes gebeurd of zelfs mishandeling is. Iets dat gezien de professionele scheerders die ze inhuurt onmogelijk is. Het is fijn om een herder te horen praten over deze netelige kwesties en voor eenieder zou het goed zijn om te luisteren naar experts uit het veld. Ze gaat open de gesprekken in en aan, met zo’n houding zou mens en dier er prima uitkomen. De wolf… dat blijft een mooie maar vooral lastige gast in een ramvol overgeorganiseerd land als Nederland. Een land dat bijna een industrieterrein is geworden. Was de mens maar net zo flexibel en veerkrachtig als de meeste beesten…
Apen de schapen elkaar ook na? Hebben ze een leider? Hebben ze allemaal dezelfde oorbellen en krulletjes? Willen ze erbij horen? Nee, maar het zijn wel individuen met een eigen karakter, leren we. Susanne geeft niet alle schapen een naam naar ze kent ze wel allemaal. Hoe langer ik kijk des te meer diversiteit ik zelf ook zie. Er loopt er eentje bij die mooi is van lelijkheid en zo door kon gaan voor een mislukte kameel. De herder lacht en vertelt dat haar bijnaam inderdaad ‘de kameel’ is. Het maakt de schapen onderling geen kloten uit hoe ze eruit zien, ze doen dan ook niet aan religie en racisme: dat maakt het een stuk makkelijker.
Rond de middag ben ik nog lang niet uitgeluld maar maak ik aanstalten om richting herberg De Pas te wandelen. Ik weet genoeg maar nooit teveel en zie een busje aankomen. Een grote kerel springt eruit en ik ontmoet de joviale kearl van de herder, hij zit ook in het vak. Samen voeren ze hun bedrijf en hun mooie buitenleven. Ik mag meerijden en had allang gemerkt aan hun sociale gedrag dat het kuddedieren zijn, wel van het soort dat z’n eigen kop volgt.
Terwijl ik loeihete koffie drink in de schaduw van eeuwenoude lindebomen sudder ik wat na. ‘Wol brengt niks meer op’ had de herder gezegd. Hoe kan zoiets natuurlijks en warms nu niks waard zijn…Het kan soms raar lopen. Het is warm en ik bedenk me dat ik m’n tussenjas in het busje heb laten liggen. Ach ja, ik bestel nog een koffie en app dat ik nog wel een keer langs kom. Misschien kunnen ze nog eens een aspirant herder gebruiken…
Een kudde bejaarden fietst voorbij in unisex kledij, de voorste lijkt sprekend op een schijnzwangere kameel en ik fluit keihard op m’n vingers. Uit instinct.
*Susanne Schraven-Lejuez en haar partner Wim Schraven runnen ‘Scheperij Salland’, naast natuurbeheer en begrazing geeft Susanne ook lessen en clinics schapendrijven, workshops, teambuilding en demo’s schapendrijven.