Als je met Alexei over de oorlog praat, vooral als je inzoomt op de gevolgen voor familie, vrienden en kennissen, zie je dat hij emotioneel wordt. “Die bommen en raketten, iedere dag maar weer. Het voelt soms net als regenachtige weer in Nederland. Iedereen is aan gewend. Alleen in Nederland weet je dat na regen zonneschijn komt. Na de ‘regen’ van raketten zijn er doden, veel doden, waaronder ook steeds weer kinderen. Zoek dan maar eens naar een zonnestraal. Maar we blijven hopen op een wonder, dat de lucht ooit weer helder wordt, zoals die was vóór de brute oorlog.”
“Die oorlog is officieel 1000 dagen oud, maar voor ons begon die al in 2015, toen Poetin De Krim annexeerde. Wij in Charkiv weten eigenlijk niet beter dan dat Rusland de baas speelt. Bij ons is de voertaal zelfs Russisch. En toch was het een schok, die dag dat er Russische tanks bij ons de straat in reden. Je kent dat van Rambo 3, maar toen zag ik het gewoon voor mijn ogen.”
De vlucht naar Dalfsen was toen snel gemaakt. Maar nog dagelijks is er contact met het thuisfront. “Al die vrienden en kennissen die inmiddels dood zijn, dat waren vroeger gewoon klasgenoten.”
Alexei houdt zich aan de andere kant – in elk geval ogenschijnlijk – met groot gemak staande in Dalfsen. “Ik kijk vooral vooruit! Dat ik een bedrijf had in gebitsimplantaten en dat ik nu fruit inpak voor fruitopjewerk? Ik heb er plezier in! Leuke collega’s, lekker lichamelijke arbeid, en voor een gezond doel! En ik ga er naar toe op de fiets, lekker toch?”
Thuis sorteren de twee van de kinderen folders en weekkranten, 300 stuks moeten er straks tussen Dalfsen en Oudleusen worden bezorgd op het platteland. Seraphim zit op het Thorbeckecollege en wil de horeca in. Hij doet al praktijkervaring op bij Het Boskamp. Anisia zit in groep 8 en haalt heel goede cijfers. Beiden spreken ze knap goed Nederlands, wat ook geld voor de jonge Apolloniay. Dat blijkt als ze thuis gebracht wordt door de moeder van een schoolvriendinnetje.
Als even later mamma Irina ook thuis komt van haar baan (ze was naaister in Oekraïne en vond eerst in Heino, nu in Dalfsen makkelijk een baan) blijkt dat er in Nederland ook nog een baby geboren is: Indira. “Een Nederlandse! Zonder Nederlands paspoort, dat wel.”
In know time zijn alle folders het huis uit. Mamma rijdt de kinderen langs de adressen. “Of er na aftrek van de benzinekosten nog geld overblijft? Dat doet er eigenlijk niet zo toe. Dat werk doen de kinderen vooral ook om te leren hoe dat in de wereld gaat. Je moet er wel wat voor doen!”
Alexei geeft zelf keer op keer dat voorbeeld. Aanpakken op zijn werk. Maar via de Rotary ook acties op poten zetten om geld in te zamelen voor ‘thuis’, “want zonder die hulp gaan ze dat daar niet redden. Net als we de oorlog al lang verloren hadden zonder de steun van Europa en Amerika.”
Er zal nu best snel vrede komen. Maar dat brengt Alexei niet op het idee weer terug te aan naar zijn geboorteland. “Ze zeggen dat het na een oorlog altijd nog erger is, dan tijdens. Alles is kapot en iedereen is getraumatiseerd. Ik zie hier in Nederland een toekomst voor me. En voor mijn kinderen.”