Even leek het alsof er dit jaar geen eind kwam aan het mooie zonnige weer. Tot in november konden we daarvan genieten. Dat was niet de novembermaand zoals ik die op mijn netvlies heb: bewolkt, veel nattigheid en guur weer.
Nu we in december aangekomen zijn merken we toch echt dat we in de winter zijn aangeland. De maand waarop we op 21 december naar het dieptepunt gaan wat betreft het licht op een dag.
We trekken als vanzelf meer naar binnen, letterlijk in ons huis maar ook in onszelf. Er is buiten minder te beleven waardoor we het meer binnen zoeken. Doordat het al vroeg donker wordt, hebben we langere avonden “op de bank”. We lezen een boek, kijken mooie films, breien misschien weer een lekkere warme dikke wintertrui en ruimen wat op in huis. We genieten van de warmte en licht van een houtvuur in de kachel.
Het zet ons stil zoals dat ook in de natuur gebeurt. Het leven aan de buitenkant, boven de grond is minder. We bezinnen ons op het afgelopen seizoen/ jaar en maken nieuwe plannen voor als we weer volop naar buiten kunnen en het leven weer naar buiten is gericht.
In de natuur is er volop leven in de grond. Het bladafval en alle dode bloemen en stengels worden verteerd, nieuwe krachten worden verzameld zodat als het licht weer langer en sterker wordt, gegroeid kan worden.
Als mensen proberen we het licht in deze tijd toch levendig te houden door meer bij elkaar te zijn, een kaarsje aan te steken, een dennenboom in huis te halen met lichtjes en ballen die het licht kaatsen en door zonlicht via lekker eten binnen te krijgen. Zo sterken we ons zelf om door het donker te gaan op weg naar het licht en weer een nieuw seizoen met nieuwe groeikansen.
Niet alleen een plant, struik, boom of bloem wil naar het licht groeien, ik denk dat wij dat als mensen ook willen in ons leven.
Een lichter leven, een leven vol licht.