Door elke dag dertig minuten te wandelen kun je je botten versterken. Maar dat niet alleen, want het vermindert ook je lichaamsvet én vergroot je uithoudingsvermogen en spierkracht. Nog niet overtuigd? Na het lezen van deze drie wandelfeitjes zeker wel!
1. Wandelen werkt als medicijn
In de negentiende eeuw begonnen artsen al voor het eerst de gezondheidsvoordelen van wandelen in te zien. Tegenwoordig vinden we dat vrij normaal, maar wist je ook dat in Schotland artsen wandelen in de natuur tegenwoordig mogen voorschrijven als medicijn? Dit omdat het bloedruk verlaagt en stress en angst vermindert. Ook in Japan kennen ze dit fenomeen in de zogenoemde ‘bosgeneeskunde’. Door bewust en langzaam door het bos te wandelen kun je je immuunsysteem versterken en je energie stimuleren.
2. Een beter kortetermijngeheugen
Door de stad wandelen is prima, maar studies laten zien dat wandelen in de natuur nóg beter werkt. Uit onderzoek van de Universiteit van Michigan blijkt bijvoorbeeld dat wandelen in de natuur het geheugen meer versterkt. De Universiteit van Pittsburgh vult dit nog verder aan: regelmatige beweging kan ervoor zorgen dat het hersengebied dat over je geheugen en herinneringen gaat met 2% toeneemt. Er is zelfs bewezen dat mensen die lijden aan dementie, langer op zichzelf kunnen blijven wonen als ze regelmatig wandelen.
3. Een betere nachtrust
Wie moeite heeft om in slaap te vallen, zou meer moeten wandelen. Het blijkt namelijk dat alsje vijf keer per week een halfuurtje stevig wandelt, je dat een extra nachtrust van zo’n drie kwartier oplevert. Door de inspanning is je lichaam natuurlijk moe en je hoofd lekker leeg, maar het bevordert ook je spijsvertering. Doordat je darmen rustiger zijn, is de kwaliteit van je slaap beter.